|
Zou je niet eindeloos rijk willen zijn |
|
Voor een dag |
|
Als koning ontwaken en baden in weelde |
|
en alles was goud wat je zag |
|
Voor een dag op de troon van een luchtkasteel |
|
Maar zonder je mantel |
|
zou niemand meer zien wie je bent |
|
Gewoon een verschijning die kwetsbaar is |
|
niet langer als koning herkend |
|
Onbevangen en naakt |
|
komt een mens op de wereld |
|
en naakt gaan we hier weer vandaan |
|
Want alles blijft achter |
|
Heel je bezit |
|
En leeg zijn je handen |
|
aan het eind van de rit |
|
Niemand is machtig |
|
en iedereen klein |
|
Aan het einde van de lijn |
|
Zou je niet mooier dan mooi willen zijn |
|
als het kon |
|
Geslaagd in het leven |
|
Beroemd en aanbeden |
|
Zo stralend en warm als de zon |
|
Onbeholpen en naakt |
|
Komt een mens op de wereld |
|
en naakt gaan we hier weer vandaan |
|
Want alles blijft achter |
|
Heel je bezit |
|
en leeg zijn je handen |
|
Aan het eind van de rit |
|
Niemand is machtig |
|
en iedereen klein |
|
aan het einde van de lijn |
|
Iedereen danst |
|
iedereen lacht |
|
iedereen weet |
|
dat het eind wacht |
|
Elke waarheid is een leugen |
|
want niemand in dit paradijs |
|
is klaar aan het eind van de reis |
|
Alles blijft achter |
|
Heel je bezit |
|
Leeg zijn je handen |
|
Aan het eind van de rit |
|
Niemand is machtig |
|
en iedereen klein |
|
aan het einde van de lijn. |