|
Ik zie twee mensen op het strand |
|
Vlak bij het water, hand in hand |
|
De zon zakt, ze zwijgen van geluk |
|
Ik ken haar net, want dat ben jij |
|
Ze lacht naar hem, hij lijkt op mij |
|
Maar dat kan niet, want ik maak alles stuk |
|
Ik kan die jongen toch nooit zijn |
|
Die rust, die liefde, niets voor mij |
|
Maar waarom lijkt het dan toch zo vertrouwd? |
|
Ik heb je lief, zoals je ziet |
|
Maar ergens klopt er hier iets niet |
|
Ik draag een ring maar 'k heb jou nooit getrouwd |
|
Ik ben mezelf niet |
|
Of al die jaren nooit geweest |
|
Ik ben de gangmaker op het verkeerde feest |
|
Ik ben mezelf niet of nooit geweest |
|
Ik ben mezelf niet of nooit geweest |
|
Ik zie twee mensen, ze gaan staan |
|
Ze draait zich om, we moeten gaan |
|
Kijk in m'n ogen en zie dezelfde pijn |
|
Twee mensen eerder al verbonden |
|
Al die verliefdheid, wat een zonde |
|
We zijn het allebei maar willen het niet zijn |
|
Ik ben mezelf niet |
|
Of al die jaren nooit geweest |
|
Ik ben de schoenmaker bij de verkeerde leest |
|
Ik ben mezelf niet of nooit geweest |
|
Ik ben mezelf niet of nooit geweest |
|
Oh, laat het de zon zijn |
|
Laat het de zon zijn |
|
Oh, laat het het strand zijn |
|
Laat het de zee zijn |
|
Laat mij iets doen nu |
|
waardoor je mij nooit meer wilt zien |
|
O, laat het het zout zijn |
|
Laat het het zout zijn |
|
Laat het mij allerdomste fout zijn |
|
Maar laat me dit nooit meer vergeten |
|
Nooit meer vergeten |
|
Laat me dit nooit meer vergeten, bovendien |
|
Ik ben mezelf niet of al die jaren nooit geweest |
|
Ik ben mezelf niet of al die jaren nooit geweest |
|
Ik ben mezelf niet of nooit geweest. |