|
Ik praatte me suf, dat was niet eens nodig. |
|
Je wist wie ik was, je wist wat ik dacht. |
|
Ik zag je terug, elk woord was overbodig. |
|
Op jou had ik zol lang gewacht. |
|
Nooit was een droom zoveel belovend. |
|
Nooit had je zo mooi gezwegen als die dag. |
|
Zomers vol hoop liep ik verloren. |
|
Toen kwam de dooi, een ware zegen. |
|
Als ik het seizoen kon kiezen. |
|
En jij liep aan mijn zij. |
|
Dan zou ik de tijd bevriezen. |
|
De hemel was zo dichtbij. |
|
Toen tussen jou en mij. |
|
Je toonde de weg, het leek van zelfsprekend. |
|
De regen hield op, daar zorgde jij voor. |
|
De dag was perfect, de aarde mocht beven. |
|
Je fluisterde in mijn oor. |
|
Nooit was een droom..... |