|
Jaren lang was jij mijn gabber |
|
als een broer hield ik van jou |
|
k zie je nog daar op de stoep staan |
|
je stond te rillen van de kou |
|
Zonder huis en zonder centen |
|
zelfs je vrouw ook die was je kwijt |
|
Ik zei: kom zo lang hier wonen |
|
maar daarvan heb ik nu spijt |
|
Hielp ik je daarom uit de goot |
|
was dan jou vriendschap niet zo groot |
|
Hoe vaak lag jij daar in mijn bed |
|
Zag jij nooit van je vriend, aan de muur zijn trouwportret |
|
ging er dan echt niets door je heen, |
|
ben jij zo hard en zo gemeen, |
|
maar alles is voorbij, je nam haar weg van mij, |
|
het is jammer, onze vriendschap is voorbij |
|
nooit vroeg ik aan jou een stuiver |
|
dat je mee-at was gewoon |
|
zelfs als jij een keer wou stappen |
|
gaf ik jou iets van mijn loon |
|
k gaf je alles, zelfs mijn kleren |
|
want een vriend die laat je niet staan |
|
ben je alles dan vergeten |
|
waarom deed je mij dit aan |
|
Hielp ik je daarom uit de goot |
|
was dan jou vriendschap niet zo groot |
|
hoe vaak lag jij daar in mijn bed |
|
zag jij nooit van je vriend aan de muur zijn trouwportret |
|
ging er dan echt niets door je heen |
|
ben je zo hard en zo gemeen |
|
maar alles is voorbij |
|
je nam haar weg van mij |
|
wat een vriend ja wat een vriend was jij voor mij |
|
Hielp ik je daarom uit de goot |
|
was dan jou vriendschap niet zo groot |
|
hoe vaak lag jij daar in mijn bed |
|
zag jij nooit van je vriend aan de muur zijn trouwportret |
|
ging er dan echt niets door je heen |
|
ben je zo hard en zo gemeen |
|
maar alles is voorbij |
|
je nam haar weg van mij |
|
wat een vriend ja, wat een vriend was jij voor mij |